De concrete spiritualiteit als basis voor een nieuwe menswaardige cultuur

In vele artikels, publicaties en gesprekken alsook in de vele nieuwe bewegingen die zijn ontstaan de voorbije twee jaar schemert een duidelijke wens door naar een nieuw begin en een nieuwe cultuur. Een nieuwe cultuur die vertrekt vanuit een meer holistisch mensbeeld en daarbij de mens en zijn mogelijkheid om tot bewustzijns- of spirituele ontwikkeling te komen, centraal stelt, in plaats van het huidige mechanistische mensbeeld dat streeft naar steeds meer winst, controle, macht en uiterlijke groei.
Ook door een steeds sterkere digitalisering en daaraan verbonden een innerlijke leegte en een gebrek aan zingeving, zoekt en vindt een steeds grotere groep van mensen de weg naar één of andere vorm van spiritualiteit. Spiritualiteit maar ook meditatie en de yoga worden hierbij vooral ingezet als een middel om in het drukke en stresserende leven en de angstige en polariserende tijdsgeest opnieuw rust, ontspanning, stilte, harmonie, geluk, eenheid en vrede te vinden in zichzelf.
Spiritualiteit kent in de hedendaagse tijd echter veel vormen en wordt op veel manieren ingevuld zoals bijvoorbeeld via mediale wegen of channeling, via oosterse zienswijzen, bewegingskunst en religies, via new age, wicca, reiki, via de energetisering van het lichaam, via mindfulness, via het buikgevoel of de intuïtie,… Het is dan ook noodzakelijk ons de vraag te stellen welke vorm van spiritualiteit de huidige en toekomstige tijd nodig heeft. Want net zoals de mens en zijn bewustzijn doorheen de geschiedenis voortdurend in beweging en ontwikkeling zijn, zo is ook de spiritualiteit in ontwikkeling.
Wanneer we een nieuwe menswaardige cultuur wensen op te bouwen waarin niet macht, controle, winst en uiterlijke groei centraal staan maar de holistische mens en zijn spirituele ontwikkeling, dan vraagt dit een spiritualiteit die vooral sociaal inzetbaar en praktisch omzetbaar dient te worden. Er zou dus gunstigerwijze een synthese moeten kunnen ontstaan tussen geest en materie.
In vroegere tijden zocht men de geest en de spiritualiteit vooral door zich terug te trekken in een klooster of in een ashram of door zich af te sluiten van de wereld in ascese of eenzaamheid zoals in de mystiek. Wanneer men zich afzondert van de wereld om zich volledig te kunnen wijden aan de geest sluit men echter de wereld buiten. Op die manier kan geen synthese ontstaan tussen geest en materie. In de huidige tijd met zijn mechanistische mensbeeld en ideologie heeft de mens zich verloren in de materie, wordt alles verklaard vanuit de materie en gezocht in de materie. Men heeft de geest buitengesloten, waardoor geen synthese kan ontstaan tussen geest en materie.
In de huidige tijd met zijn mechanistische mensbeeld en ideologie heeft de mens zich verloren in de materie, wordt alles verklaard vanuit de materie en gezocht in de materie.
Het interessante van de huidige tijd is dat zich nu mogelijkheden aandienen om een nieuwe cultuur te gaan vormgeven, waarbij deze synthese tussen geest en materie tot stand kan komen. Hoe moeten we deze ‘synthese’ echter begrijpen?
Die synthese betekent onder meer dat we praktisch en met beide voeten in de wereld dienen te staan. Daarnaast kunnen we leren niet vanuit mentale voorstellingen gebaseerd op macht, controle, winst of uiterlijke groei te spreken en handelen, maar gebaseerd op universele spirituele waarden of wetmatigheden. We leren ons leven bewuster en meer vanuit een geestelijk ideaal vorm te geven in plaats vanuit materialistische denkbeelden. Niet het zich terugtrekken in zichzelf maar net het in de wereld stappen vanuit spirituele en universele wetmatigheden die we tot ons ideaal verheffen en omzetten in de wereld, maakt een synthese tussen geest en materie mogelijk. De spiritualiteit wordt op die manier geen vlucht, geen consumeren van spiritualiteit, geen materialistische spiritualiteit of louter een compensatie voor onze drukke en gepolariseerde cultuur, neen, de synthese tussen geest en materie of de concrete bewustzijnsontwikkeling zorgt er net voor dat ons dagdagelijkse en door technologie bepaalde leven, doordrongen wordt met zingeving en concrete inhouden.
Een goed voorbeeld van iemand die een synthese tussen geest en materie tot stand bracht en een universele en spirituele wetmatigheid praktisch omzette tot in de politiek is Mahatma Gandhi. Gandhi was doordrongen van het begrip ‘ahimsa’ of geweldloosheid. Hij belichaamde ‘ahimsa’ en zette dit met ongelofelijk veel moed, doorzettingsvermogen en veel tegenstand succesrijk om in de Indische politiek.

Spiritueel leraar Sri Aurobindo beschrijft de zoektocht naar het omzetten van een diepere waarheid en het van daaruit leven in zijn boek Integrale yoga poëtisch en beeldend op volgende manier:
“De evolutie van de menselijke geest en het menselijk leven, dat is wat noodzakelijk is, moet veeleer leiden tot een toenemend universalisme. Een leven van eenheid, gemeenschappelijkheid en harmonie, geboren uit een diepere en meer omvattende waarheid van het zijn, dat is de enige waarheid van het leven die de onvolmaakte intellectuele constructies van het verleden kan vervangen. Het is een dergelijke verandering en herordening van het leven die de mensheid, nog steeds blind, begint te zoeken, maar in het heden meer en meer met het gevoel dat niets minder dan haar bestaan afhangt van het vinden van de weg erheen.” (Der Integrale Yoga, hoofdstuk 2, deel 1)
Om deze synthese praktisch om te zetten moeten we als mens een stap zetten, een stap in onze ontwikkeling, meer bepaald in onze bewustzijnsontwikkeling. Het denken, het voelen en de wil zijn de instrumenten waarmee het bewustzijn zich verder kan ontwikkelen, het zijn eigenlijk de instrumenten, ook de bewustzijnskrachten genaamd, waarmee we dienen te leren werken om zo stap voor stap het bewustzijn te verruimen.
In de huidige tijd begrijpen we onder het denken meestal het analytische, intellectuele, materialistische, wetenschappelijke denken. We brengen dit meestal niet samen met spiritualiteit, integendeel zelfs, en dat is ook terecht. Met het denken als bewustzijnskracht bedoelen geestelijke leraars zoals Sri Aurobindo, Rudolf Steiner of Heinz Grill echter niet dit intellectuele denken maar het scheppende denken. De ontwikkeling van het scheppende denken wordt met een vakterm in de geesteswetenschap ‘de ontwikkeling van het hart’ genoemd.
Met het denken als bewustzijnskracht bedoelen geestelijke leraars echter niet het intellectuele denken maar het scheppende denken, wat ook ‘de ontwikkeling van het hart’ wordt genoemd.
Een architect die een huis tekent, dient dit huis eerst helemaal in zijn voorstelling te scheppen, en dit, zeer nauwkeurig en gedetailleerd, alvorens hij dat huis ook praktisch kan bouwen. Hij schept als het ware eerst het huis in zijn verbeelding, hij creëert een heldere en gedetailleerde voorstelling van het huis en pas dan kan hij het huis gaan bouwen. Zijn mentale voorstelling van het te bouwen huis stuurt de werken aan het huis doorheen de verschillende fasen tot het huis af is. Deze kwaliteit van het denken hebben we in onze huidige cultuur tot op een hoog niveau ontwikkeld. De uitdaging voor de nieuwe cultuur is dat we deze ontwikkelde vaardigheid nu veredelen en naar een hoger plan brengen. Dit door in de plaats van louter materiële beelden te scheppen en om te zetten, nu te vertrekken vanuit geestelijke en universele wetmatigheden die we eerst leren te denken of in beelden leren op te bouwen, om ze van daaruit dan in de wereld te gaan omzetten. Het scheppende denken schept letterlijk voorstellingen van geestelijke wetmatigheden die dan als mentale voorstelling aan ons handelen ten grondslag liggen.

Spiritueel leraar Heinz Grill beschrijft de bewustzijnskrachten of de zielskrachten en dan vooral het voorstellende denken als volgt:
“De zielskrachten, namelijk het denken, voelen en willen moeten een duidelijke volgorde verkrijgen van boven naar beneden. Het vermogen om te denken en zich van daaruit te ontwikkelen is de grootste ordeningskracht die de mens kan opbrengen voor de ontwikkeling van zijn eigen, nauwkeurig afgemeten, verantwoordelijke levensstand in de sociale wereld. Want zolang de mens alleen onbewust denkt, verkeert hij, om zo te zeggen, slechts in een latente en dus meestal ook ongeordende ego-toestand. Als hij echter door training het denkproces ontwikkelt tot passende voorstellingen en, daaruit voortvloeiend, met bewuste beslissingen, komt tot een sturing van de gevoelens en waarnemingen van het gemoed, vindt hij zijn weg naar die eerste zielsvolle en onafhankelijke werkelijkheid die feitelijk overeenkomt met de ordenende beginselen van de wereldschepping en dus met het Ik-wezen.” (uit “Das Wesensgeheimnis der Seele van Heinz Grill, pagina 180, alinea 2).
Het scheppende denken dienen we voor alle duidelijkheid goed te leren onderscheiden van het ‘mediale ontvangen’ van boodschappen of informatie. Bij het ‘mediale ontvangen’ of ‘channeling’ ontvangt men boodschappen maar blijven het bewustzijn en zijn bewustzijnskrachten passief. Bij het ‘channelen’ ben je letterlijk een ‘kanaal’ voor het ontvangen van boodschappen, je verkrijgt dit echter niet zelfstandig vanuit het bewustzijn, neen, je ontvangt dit en geeft dit verder. Bij het scheppende denken ga je echter de bewustzijnskrachten net activeren, ordenen en leren gebruiken. De ontwikkeling via het scheppende-actieve denken leidt tot de ontwikkeling van het hart en uiteindelijk tot het hogere zelf in de mens, terwijl de ontwikkeling via mediale weg het hogere zelf dient op te geven om als ‘kanaal’ informatie te kunnen ontvangen. Dat hoeft echter niet altijd te betekenen dat de ontvangen informatie via mediale weg niet waardevol is, neen, maar dit dient wel duidelijk te worden onderscheiden van het concreet leren werken met het bewustzijn en zijn bewustzijnskrachten en werkt zich ook compleet anders uit in de individuele ontwikkeling.

Ons huidige intellectuele, lichaamsgebonden en materialistische denken dient in de huidige tijd veredeld of gespiritualiseerd te worden of te evolueren van een intellectueel denken naar een scheppend denken wat betekent dat we ons leven leren vormgeven vanuit geestelijke of spirituele wetmatigheden in plaats vanuit materialistische wetmatigheden. Door de activering van het bewustzijn en zijn bewustzijnkrachten met in eerste instantie het denken, wordt de spiritualiteit ook concreet omzetbaar en dat is net wat de huidige Michaëlische tijd het meest nodig heeft, namelijk een concrete en praktische omzetting van geestelijke en spirituele wetmatigheden in het dagdagelijkse leven. Het idee dat spiritualiteit louter een soort van na te streven gelukzalige paradijselijke toestand is, is een beeld uit het verleden dat nog zeer sterk leeft bij velen.
De spiritualiteit moet in de toekomst echter concreet omzetbaar worden en behoeft de activering van het bewustzijn en zijn bewustzijnskrachten en veel oefening. De mate waarin we als mensheid deze stap al dan niet tot stand zullen brengen, zal bepalen of we enerzijds steeds meer naar een transhumanistische maatschappij zullen evolueren of anderzijds naar een humane, warm-menselijke maatschappij zullen evolueren gebaseerd op authentieke, universele en spirituele idealen. Het scheppende denken speelt daarbij een cruciale rol.